Een jaar in Indonesië

Een jaar in Indonesië alweer! We vertrokken voor een periode van vijf jaar, maar het blijft maar steeds voelen alsof we nog vijf jaar voor ons hebben. Er is nog zoveel te doen. Maar terugkijkend is er ook al veel gebeurd en hebben we vooral veel geleerd.
1. Team gevormd
We hebben een nieuwe taal geleerd en deze hele happening zorgde er ook voor dat Elco en ik elkaar weer iets beter leerden kennen. Als je van hele-dagen-gescheiden-optrekken ineens in een situatie terecht komt waarbij je hele dagen samen hetzelfde doet, dan is het wel even wennen. Gelukkig zijn alle ruzies van de eerste weken beslecht en hebben we ons nooit zo hecht als team gevoeld als nu. En Elco is nog nooit zoveel avonden per week thuis geweest, dus dat levert ook een positieve bijdrage!
2. Nieuwe cultuur
Een nieuwe cultuur leren kennen, dat gaat niet zonder slag of stoot. Soms denken we dat we mensen begrijpen, maar blijkt het om iets anders te gaan. Zoals onze huishulp die vertelde dat er iemand overleden was door jaloezie. Ik schoot al in de verdediging, dat kan toch immers niet. Maar jaloezie heeft hier ook een geestelijke kant: het heeft volgens de mensen hier te maken met het inroepen van boze geesten die ervoor zorgen dat mensen overlijden.
3. Andere religie
Hoewel de Islam in Wamena niet de grootste religie is, we komen er wel regelmatig mee in aanraking. We zien mensen naar de moskee gaan, zeker nu het Ramadan is. En we mogen ons dagelijks verheugen in het aanhoren van gebedsoproepen. Dat is nog te doen, als het niet om vier uur ’s morgens zou beginnen én alle muezzins zuiver zingen… We hebben er hier een in de buurt die het presteert om in zijn oproep minstens een octaaf te zakken.
4. Andere situatie
Elco heeft veel kunnen doen voor Lentera, de theologische school en Yakpesmi (diaconale organisatie van ‘onze’ kerk). Van tevoren is het lastig in te schatten wat het werk precies zal zijn. Elco dacht met het vliegtuig van Lentera op afgelegen posten langs te gaan om onderwijs te evalueren, onderwijzers en evangelisten te steunen. Dat blijkt nu allemaal heel anders te lopen nu Lentera geen vliegtuig en geen getrainde piloot heeft. Wat het werk uiteraard niet minder maakt. Ook hier in Wamena is genoeg te zijn en met MAF kom je ook in de binnenlanden. Verder doet Elco nu iets meer in zijn ‘echte vakgebied’ dan van tevoren bedacht was. Nu er geen bron van inkomsten is voor Lentera, wordt er gezocht naar andere businesses. Precies datgene waar Elco voor is opgeleid. Genoeg te doen dus!
5. Het wilde oosten
Soms hebben we de indruk dat we in het Wilde Westen wonen – het Wilde Oosten dus. In Papua is er goud gevonden en de man van onze huishulp is er een beetje door aangestoken. Hij is nu al de hele zomervakantie aan het proberen om naar zijn dorp te gaan, daar goud op te halen en het natuurlijk hier in Wamena of aan de kust voor flink wat geld te verkopen. Ik vrees eigenlijk dat het allemaal zo makkelijk niet gaat. Vooralsnog is hij nog niet in zijn dorp, is zijn vakantie wel bijna voorbij en ligt het goud nu ook weer niet precies voor het oprapen. Het houdt in ieder geval de gemoederen bezig.
6. Ander werk
Ik had de indruk dat ik genoeg werk te doen zou hebben in Klinik Kalvari. Dat werk is er ook, alleen ben ik daar niet. Mijn visum is nog steeds niet rond en er is vooralsnog geen zicht op wanneer dat wel zo zal zijn. Uiteraard blijft er genoeg te doen. Zorgen voor de kinderen, lokale collega’s met zieke kinderen, expats die ziek zijn, Coen lesgeven in het Nederlands, medische trainingen in elkaar zetten. Maar soms kriebelt het wel erg: zien dat er veel patiënten zijn die geen goede zorg krijgen en dan niets kunnen doen.
