Vaste pinnen
Deze week zullen veel mensen niet snel vergeten. De moderne wereld staat op zijn kop door een minuscuul maar gevaarlijk virus. Onze persoonlijke wereld ook. Temidden van alle onrust zouden wij even een nieuw, tijdelijk visum gaan regelen. Ons oude visum kon niet meer verlengd worden, dus zouden we even een paar dagen het land uit gaan naar Singapore, en op de terugweg een weekje vakantie houden. Niet dus. We begonnen in Wamena en eindigen - mits alles goed gaat - in Nederland.
Het begon al op zondagavond. We hoorden dat Singapore maandagnacht gesloten zou worden voor mensen uit ASEAN landen, dus ook uit Indonesië. Buitenlanders die in Indonesië geweest waren mochten er wel in, maar moesten 14 dagen in quarantaine in een hotel. Dat zagen we niet zitten met ons gezin. Dus hebben we snel even gekeken of we eerder naar Singapore zouden kunnen gaan om er onderuit te komen. Maar nee, onmogelijk.
Ambassades gebeld, geen uitzonderingen mogelijk. Dus de plannen aangepast. Nieuwe tickets geboekt naar Kuala Lumpur, Maleisië. Dinsdagmorgen, als we om vier uur uit bed komen, zie ik een appje: Maleisië gaat vanavond dicht. Snel weg, proberen er nog te komen. We reizen licht; we komen immers snel weer terug, en het is een gesjouw met vier kinderen en nog een heleboel bagage. Coen neemt snel nog even afscheid van Ralph, ons nieuwe hondje. Hij vertrekt met zijn broek onder de modder met dank aan het enthousiaste afscheid van de kleine vriend. Ik werp nog snel een blik op het huis en onze prachtige tuin.
In Jakarta vragen we even na of er nog uitzonderingen mogelijk zijn voor visa die verlopen in de huidige omstandigheden. Ja, mogelijk wel, maar niet duidelijk voor hoe lang. Dus we besluiten door te gaan naar Kuala Lumpur. Als we aan boord van de vlucht zitten krijgen we berichten dat we mogelijk Maleisië niet meer uit kunnen en Indonesië niet in. Omdat de vlucht naar Amsterdam gaat, vragen we of we dan door mogen vliegen naar Amsterdam. De kinderen in tranen: nu kunnen we niet terug naar huis. Na overleg met de gezagvoerder lijkt dat allemaal geregeld, maar de betaling lukt niet. Dus eindigt onze dag in Maleisië.
Net voordat de lockdown ingaat, komen we aan. In het hotel, waar we na middernacht aankomen, is het niet helder of we er in mogen, maar het lukt toch. De volgende morgen blijkt hoe heftig de lockdown is: alles is dicht. Gelukkig hebben we nog een paar hamburgers van de avond ervoor die de jongens niet op konden. Een stevig ontbijt. De ambassade is ook gesloten. Dus geen nieuw visum. De thuisfrontcommissie geeft het dringende advies om naar Nederland te gaan. Helaas kunnen we geen vluchten krijgen. We besluiten terug te gaan naar Jakarta en dan verder te kijken: terug naar Papua of naar Nederland? Ons hart wil naar Papua. Maar wat is wijs? Wat is Gods weg?
In Jakarta kunnen we eindelijk weer wat tot rust komen om verder na te denken, te bidden en te zoeken naar Gods leiding hierin. In de loop van de morgen wordt helderder: het is het verstandigst om naar Nederland te gaan. In Jakarta is de epidemie duidelijk groter aan het worden en er is niet veel wat we kunnen doen als we teruggaan naar Wamena. We zijn nu toerist, kunnen dus niet werken en bovendien is er geen beademingsapparatuur in Wamena beschikbaar. Naar Nederland gaan en daar verder afwachten hoe het zich ontwikkelt lijkt het beste, ook al voelt het als het verzaken van onze roeping en is het zwaar om onze vrienden, huis en werk in de steek te laten. We hebben hopelijk een ticket begin volgende week; nog even afwachten of dat gelukt is en of we ook echt weg kunnen. Onze jongens hebben namelijk verschijnselen die nu tot zelf-isolatie leiden…
Wat een week. Een collega zei: zo’n crisis maken we in ons leven maar een keer mee. Ik hoop en bid dat dat waar is. Wat we in ieder geval wel geleerd hebben: ons huis is niet hier. Niet in Wamena, niet in Nederland. We moeten onze pinnen niet te vast slaan en geen forten metselen.
Wij, zonder buidel uitgezonden,
om te genezen waar we konden,
te zegenen waar anderen slaan,
te vroeg vertraagde onze voet,
we hebben ons te vroeg genesteld
en een weerbarstig fort gemetseld,
rondom een volk dat trekken moet.
[H.M. van Randwijk]